Kanobouw:
Omstreeks 1960 volgde ik de cursus "Theoretische Jachtbouw" bij het L.O.I.
Ik heb nadien enkele kleine vaartuige ontworpen en een paar daarvan ook gebouwd.
Mijn eerste kano bouwde ik in 1998 in epoxy/glasweefsel: Niet mooi en ook veel te zwaar.
Maar ik kon met deze kano de door mij gewenste knielzitting testen.
Daarna heb ik het ontwerp aangepast voor houtbouw.
In 2001 bouwde ik de eerste kano in hout: Red Ceder latten op spanten van Amerikaans wit eiken. Verlijmd met epoxy en gespijkerd met messing nagels.
De coating bestaat uit 3 lagen epoxy, 2 lagen DD-lak en 3 lagen jachtlak.
Deze kano werd op traditionele wijze gebouwd:
Bouwmallen werden vertikaal opgesteld en gecentreerd.
Voor- en achtersteven werden in positie gebracht en verbonden aan de kiellat. De kiellat liep in het midden over de bouwmallen en werd daaraan tijdelijk bevestigd met schroeven.
De kano werd dus ondersteboven gebouwd.
Over de bouwmallen werden strooklatten aangebracht.
Over de strooklatten werden spanten gebogen (na 20 min. stomen) en aan de kiellat bevestigd.
Daarna werden de eerste latten van Red Ceder ter hoogte van de zeeglijn op de spanten verlijmd en genageld.
Vervolgens de andere latten.
Van deze kano heb ik twee seizoenen plezier gehad op de Kortenhoefse- en Loosdrechtse plassen.
Vlak voor het derde seizoen ging de kano verloren bij een brand, die was aangestoken door een pyromaan.
In 2005 bouwde ik mijn tweede kano, identiek aan de eerste.
Mijn vaargebied breidde ik uit naar de Vecht en naar de wateren boven Amsterdam.

De hier afgebeelde kano is bij de brand verloren gegaan.
Kano nr. 2 heb ik uitgerust met een versterking van eikenhout aan voor- en achtersteven.
Gemakshalve heb ik eerst gebruik gemaakt van een fietszadel, in hoogte verstelbaar.
Het comfort liet te wensen over: Reeds na 45 minuten kreeg ik zadelpijn.
In de winter van 2006 dus toch maar weer een houten zadel gemaakt met een groter draagvlak. Daarbij heb ik zadel en beensteunen samengevoegd tot een onderdeel dat in een keer geplaatst en verwijderd kan worden.
Dit zadel voldoet goed. De knielzitting ontlast de rug.
In de zomer van 2006 ben ik begonnen met de bouw van kano nr. 3. Ook weer vrijwel identiek aan de vorige twee kano's.
De voornaamste wijzigingen zijn:
Buitenzijde van beide stevens en scheg zijn versterkt met eikenhout.
De boorden zijn iets breder.
De grote verscheidenheid aan kleur en nuance van de geleverde latten, stelde mij in staat om de zeeglijn te accentueren en het uiterlijk van de kano wat levendiger te maken.
Onder de waterlijn is de kano beschermd door een laag glasweefsel van 300 gr/m2.
Kano nr. 2 beschouw ik als het prototype, waarmee ik kan experimenteren.
Kano nr. 3 links,
Kano nr. 2 rechts.
Lengte 3,90 m.
Gewicht 17 kg.
Breedte 0,70 m.
Sinds de nazomer van 2007 werk ik aan verbetering van de knielzit.
Dit heeft inmiddels geleid tot een nog groter zadel, gemaakt van polyurethaan hardschuim en beensteunen (van epoxy/glas laminaat),
die meer de vorm van het onderbeen volgen.
Met het ouder worden neemt de behoefte aan comfort nu eenmaal toe.
Twee uur achtereen in knielzit kanoën en daarin een afstand van 10 km afleggen gaat nu probleemloos. Daarna is het tijd om de benen even te strekken.
Na 2007 ging mijn gedachte uit naar het ontwikkelen van een kanostoeltje. Het zou fijn zijn als je de zit op het zadel zou kunnen afwisselen met het zitten in een stoeltje. Liefst een stoelje dat voldoende comfort biedt om twee uur met plezier te kunnen kanoën. Dat bleek geen makkelijke opgave. Pas in de zomer van 2009 kwam de oplossing in zicht.
Nu, in oktober 2009, ben ik zover, dat ik naar keuze en afwisselend gebruik kan maken van zowel de knielzit, op het zadel, als het stoeltje.
De komende maanden zal ik vooral bezig zijn met de afwerking van het stoeltje.
In de zomer van 2010 zal ik foto's publiceren van het resultaat.